De herfst is aangebroken. Alhoewel het in New York nauwelijks merkbaar is. Het is buiten nog prettig rond de 20 graden en over het algemeen schijnt het zonnetje. Toch heb ik ook wel heimwee naar de regenbuien, het lekker thuisblijven met warme chocomel en de pepernoten die ongetwijfeld net als elk jaar vanaf september weer in de supermarkt te verkrijgen zijn. Vanuit Amerika volg ik geamuseerd de discussie over Zwarte Piet. Lekker Hollands, iedereen heeft een mening.
Ik moet toegeven, het blijft een goed verhaal in de New Yorkse kroeg. Yes, I’m from Holland. En wij hebben geen Santa Claus maar Sinterklaas. En Sinterklaas draagt een jurk. En hij heeft zwarte knechten genaamd Black Peets. En oja, deze knechten zijn niet echt zwart. Het zijn blanke mensen die zich voordoen als zwarte mensen. Met rare pakjes aan en rode lippenstift op, ja, zelfs de mannelijke Pieten. “No way!” Meestal word ik niet geloofd totdat ik foto’s van onze Sinterklaas op mijn iPhone heb gegoogled. Vaak gaat mijn telefoon dan de hele kroeg rond. “You have to see this! You are never gonna believe this. This is Santa Claus in Holland. He is a racist in a dress!” Ik vind het niet erg, Het maakt me de meest interessante persoon van die avond. Het levert leuke gesprekken en bovendien veel gratis drankjes op. Want iedereen wil er toch maar graag het fijne van weten.
Ik begrijp het ongeloof wel. Het blijft een extreem gevoelig onderwerp, discriminatie van de zwarte bevolking. Ik haal zelf mijn schouders ervoor op. Ik kom uit Holland. Daar voelen we dat verschil tussen zwart en wit niet zo. Althans ik niet. En ik heb Sinterklaas ook nooit als een racistisch feest ervaren, ook niet als kind. Ik zie Sinterklaas slechts als een eeuwenoude traditie. Ja, het is lastig uitleggen aan de New Yorkers. Maar als ik zeg dat we de elfjes van Santa Claus misschien beter kunnen verbieden omdat we daarmee lilliputters discrimineren, moeten ze hard lachen. Dan begrijpen ze die Nederlandse koppigheid wel, dat we vast willen houden aan onze traditie.
Nederlandse koppigheid moet je niet onderschatten. We zijn nou eenmaal trots op onze eigen cultuur. Afgelopen weekend neem ik deel aan een fietstour door Brooklyn samen met dertig andere Nederlanders. We gaan op bezoek bij de oudste overgebleven Nederlandse boerderij uit 1652 hier in New York. Ooit kwam een Fries jongetje van twaalf jaar oud in zijn eentje naar dit verre land. Pieter Claessen was zijn naam. Hij werd een van de rijkste boeren uit dit gebied (toen nog de kolonie New Netherland) en zijn nageslacht spreidde zich uit over de hele Verenigde Staten. Net als alle andere Nederlanders weigerde hij Engels te spreken. Jarenlang converseerden de Nederlandse immigranten gewoon Hollands met elkaar, gingen naar een Nederlandse kerk en maakten Nederlandse gerechten. Dat eigenwijze hebben we blijkbaar van oudsher. Pas nadat Engeland in 1783 Amerika zijn vrijheid gaf, waren de Nederlanders bereid hun eigen cultuur op te geven en samen met hun landgenoten een nieuwe identiteit op te bouwen: die van de Amerikaan.
Want tja, soms is het nou eenmaal tijd om los te laten. Zodat er wat nieuws en beters voor in de plaats kan komen. Zo moet Pieter Claessen zoveel honderd jaar geleden ook gedacht hebben. Zo denk ik eigenlijk ook over het Sinterklaasfeest. Want waarom moeten de Pieten eigenlijk perse zwart zijn? Once you go black, you never go back? We kunnen toch best een modern tintje aan onze mooie oude traditie geven. Voeg wat blauwe, gele en groene Pieten toe en het feest wordt alleen maar kleurrijker. Zijn ze niet door de schoorsteen gegaan, maar in een pot verf gevallen. We maken er wel weer een mooi sprookje van. Want meer is dat schoorsteenverhaal toch eigenlijk ook niet.
Het was een bijzondere fietstocht door deze drukke miljoenen stad, alleen al door het inspirerende bezoek aan de boerderij van Pieter Claessen. Wel op zijn Hollands: Kletsend met elkaar. Zonder hand uitsteken. Soms stiekem over de stoep, tegen het verkeer in of door een rood stoplicht (er komt toch niks aan). Zigzaggend om voetgangers en automobilisten, die verbaasd op de rem gaan staan. Een echte bezienswaardigheid, want zoiets zie je hier niet vaak, zo’n grote groep mensen op de fiets. We worden dan ook meermalen toegejuicht en op de foto gezet. Zonder helmpjes, want dat doen wij Nederlanders niet. Daar zijn we te koppig voor.
