Archive | February, 2013

Jack in the Box

17 Feb

Het is een mooie dag geweest. Na een lange stadswandeling loop ik weer terug naar huis. Inmiddels is het donker geworden en loop ik in het schemerige licht van de straatlantaarns. Het is niet alleen donker maar ook een stuk kouder nu de zon zijn ronde heeft gedaan en weer is verdwenen. Ik rits mijn jas een stukje verder dicht en trek mijn handschoenen aan. Ik kom tot de ontdekking dat ik wolkjes kan blazen. Het is winter.

Ongeveer drie blokken van mijn huis passeer ik een kerk. Het blijft een gek gezicht in het New Yorkse straatbeeld. Je kan zomaar een typische stadswijk inlopen en ineens een kerk tegenkomen, ingesloten door hoge kantoorgebouwen en chique woonappartementen. In Nederland lijken kerken altijd reusachtig groot, hier zijn het schattige kleine gebouwen tussen de vierkante torens. Een historisch pand omarmt door het moderne New York. Terwijl ik langs de kerk loop, vraag ik me af of kerken in New York ook 24 uur open zijn net als de supermarkten, drogisterijen en eetcafés. Ik blijf even staan en kijk omhoog. Bovenaan de trap, bij de grote houten kerkdeur ligt een lange bruine doos. Zo eentje waar ooit een computer of een stoel in heeft gezeten. Ik weet niet precies waarom maar ik blijf er minutenlang naar kijken. Kent u dat gevoel, dat u ergens voorbij loopt en in een flits iets denkt waar te nemen, dan toch even terugloopt om te kijken wat u nu precies zag? Zo sta ik daar, mijn blik wordt als vanzelf naar de kartonnen doos bovenaan de trap gezogen. Het besef waarom, komt pas later. Er steken twee voeten uit. Then it hits me: daar ligt een mens.

Natuurlijk word je er dagelijks mee geconfronteerd, met de daklozen in deze stad. Je komt ze overal tegen, lopend met een karretje vol met oude troep, snuffelend door het vuilnis en bedelend voor geld. In de metro hoor ik elke dag wel een zielig verhaal: “Listen up guys, my name is Jack and I’m homeless. I lost my job and my home and I’m trying to get back on track. If you could spare some change… god bless you all.” Zelfs de LP waarschuwt ervoor, zeg gerust nee en laat u geen schuldgevoel aanpraten. Dit zijn professionele bedelaars. Ikzelf zit al op het punt dat ik me eraan begin te ergeren: Oh, daar heb je er weer zo eentje. Er is altijd wel een moeder ziek of een kind dat eten nodig heeft. Vaak kijk ik niet eens meer op.

Maar hier, op deze koude winteravond, onderaan de trappen van de kerk, kan ik mijn blik niet meer afwenden: het zijn echte mensen, mensen die nergens heen kunnen, die kou lijden net als u en ik, mensen die moederziel alleen zijn. Die doos, waar moet die tegen beschermen? De kou, het geluid van de straat? Of tegen de veroordelende blikken van voorbijgangers?
Natuurlijk ben ik in Nederland ook wel eens daklozen tegengekomen. Maar toch is dat moeilijk te vergelijken met wat ik hier de afgelopen weken heb gezien en meegemaakt. In Nederland kampen veel daklozen met verslavingsproblemen en is dat de reden dat ze op straat zijn geraakt. In Nederland is er voldoende opvang en zijn er voldoende instanties die je er weer bovenop willen helpen. In Nederland heb je recht op (een zin die wij Nederlanders graag gebruiken en waarvan we ons niet beseffen dat het geen recht, maar een voorrecht betreft) een uitkering, een sociale huurwoning en zorg.
Hier kun je het ene moment je leven op orde hebben, een goede baan, een mooi huis en misschien zelfs een vrouw en kinderen. Het volgende moment ben je alles kwijt en steekt de maatschappij een middelvinger naar je op. In totaal leven op dit moment meer dan 55.000 daklozen (!) in New York City. Ter vergelijking, in Amsterdam zijn het er nog geen 500. Van deze groep vindt slechts 51.000 daklozen een shelter waar ze kunnen slapen. Een aantal duizend daklozen slaapt dus buiten, verspreid over de straten van New York.
Nu kunt u denken, grote stad, meer daklozen, so what? Maar wist u dat het niet alleen om mannen, zelfs niet alleen om vrouwen gaat? Hier slapen hele families ’s winters in de kou. In totaal leven er ongeveer 20.000 kinderen op straat! Een getal dat mij koude rillingen geeft en tranen in mijn ogen doet springen. Hoe kan het dat we deze mensen zo laten leven? Zou u uw kinderen, neefjes, nichtjes, broertjes, zusjes buiten in een doos kunnen laten slapen?

Het is dat moment, dat ik weet waar ik me voor wil inzetten zo lang ik het voorrecht heb om in deze stad te wonen. Dit is een issue dat me aan het hart gaat. Sinds een maand ben ik vrijwilliger voor New York Cares, een organisatie die honderden verschillende projecten per jaar uitvoert. Zij bieden hulp waar nodig, of het nou om ouderen, om dieren of om daklozen gaat. Ik reik nu al weken eten uit aan de families die door de storm Sandy zijn getroffen en daardoor ver onder de armoedegrens leven. Ik lees boeken voor aan kinderen uit homeless shelters, zodat zij ook plezier krijgen in lezen en schrijven. Want als je niet kan lezen en schrijven, kun je ook nooit vooruit komen. Ik serveer ontbijt in een van de vele kerken die honderden daklozen in de stad van eten voorziet.

Het is dankbaar werk. Tijdens het ontbijt in St. Peters Church denk ik zelfs even Jack terug te zien. Ik schenk koffie voor hem in. Hij vraagt: “Where are you from?” “From Amsterdam.” De mannen aan de tafel beginnen te oeh-en en te ah-en. “That’s where all the pretty girls are from”, flirt hij met me. De rest van de tafel lacht en fluit. “Well, I can’t argue with that.” Ik geef hem een knipoog. Niet omdat ik me aangetrokken voel tot ongedouchte, ongeschoren, stinkende mannen zonder tanden en met vlekken in hun kleren en stukjes in hun haar, maar omdat Jack hier even geen dakloze hoeft te zijn. Heel even is hij een gewone man die flirt met meisjes en stoere praatjes heeft.

Ik kijk nog eenmaal naar de doos. Hoewel ik natuurlijk altijd rationeel wel heb begrepen wat het betekent om dakloos te zijn, lijk ik het nu pas echt te voelen. Het raakt me diep. Er ligt een mens. Ik slik even moeilijk en loop dan door met een ongemakkelijk gevoel, op weg naar mijn warme huis. De doos heeft zijn werk gedaan, het heeft zijn bewoner beschermd tegen de schaamte en de vernedering.

Action Center

Bye bye comfort zone

7 Feb

Oh jongens, wat heb ik gedaan. Ik heb me per ongeluk opgegeven voor een halve marathon, dat is 21 km(!) hardlopen, binnen twee maanden al, hier in New York. Naja, per ongeluk, ergens in mn hoofd dacht ik: als ik één rondje Central Park kan rennen (dat is 10km) waarom zou ik dan niet ook twee rondjes kunnen rennen.. Ahhhhhh.. what was I thinking?! Help..

course map

PS Waarschijnlijk wel een goede manier om al die New York cheesecake er weer af te trainen (ik probeer positief te blijven denken)

Fighting for my internet

3 Feb

Wij Nederlanders klagen nogal graag. Begrijp me niet verkeerd, ik ben er zelf ook zo één en ik kan ook best genieten van een potje klagen. De NS rijdt nooit op tijd, onze regering maakt eigenlijk altijd de verkeerde beslissing en UPC behandelt zijn klanten slecht. Vanaf nu klaag ik nooit meer over de UPC. Als je je eenmaal hebt begeven in de wereld van Verizon (de Amerikaanse UPC) dan begin je zelfs te verlangen naar Nederlandse wachtmuziekjes en een rustgevende stem die zegt: Er zijn nog maar vier wachtende voor u.

Als je internet het niet doet, maar je krijgt toch een rekening thuisgestuurd, dan bel je natuurlijk met de klantenservice. Het keuzemenu van Verizon lijkt niet al te ingewikkeld. Er zijn slechts vier opties.. en dan nog eens vier en dan nog eens vier. En dan denk je er eindelijk doorheen te zijn, krijg je alsnog geen medewerker te spreken. Dat weten ze namelijk zeker nog een halfuur te vermijden. Wel krijg je een geautomatiseerde vrouwenstem die je verder gaat helpen en waar je hele gesprekken mee kunt voeren. Op zich een knap staaltje hedendaagse technologie dat we in Nederland nog niet kennen. Je stelt je vraag in maximaal één zin (mijn internet doet het niet) en dan weet de vrouw precies wat je probleem is. En ze geeft je vervolgens verschillende adviezen. Helaas zijn de adviezen meestal niet op jou van toepassing en kan de communicatie daarom een tikkeltje stroef verlopen. Na een half uur aan de lijn te hebben gehangen met de computermevrouw, ziet het gesprek er ongeveer zo uit:

  • Vrouw: Your internet isn’t working? Just answer Yes or No.
  • Ik: No
  • Vrouw: Your answer is No. According to your file you didn’t register yet.
  • Ik: Heel fijn maar dat is niet het probleem.
  • Vrouw: Do you want to register now? Just answer Yes or No.
  • Ik: No.
  • Vrouw: Your answer is Yes. Can you state your full name please?
  • Ik: Noooooo. I don’t want to register.
  • Vrouw: I’m sorry, I didn’t get your answer. Could you state your full name please?
  • Ik: Noooooooooooooooooooo.
  • Vrouw: I’m sorry, I didn’t get your answer. Would you like to talk to one of our agents? Just answer Yes or No.
  • Ik: Yes!!!!
  • Vrouw: I didn’t hear an answer. Would you like to register? Just answer Yes or No.
  • Ik: IK WIL NIET “REGISTER”. JE LUISTERT NIET. NO NO NO NO.  IK WIL NU IEMAND AAN DE LIJN MET WIE IK KAN PRATEN!

Ik kan het niet geloven, ik sta gewoon te schreeuwen tegen een computer geautomatiseerde stem. Ik lijk wel gek geworden. En terwijl zei zegt: “Please hold, I’ll connect you to the main menu” en de opties 1 t/m 4 opnieuw voor me worden afgespeeld, druk ik als een bezetene gefrustreerd elk mogelijke toets in op mijn telefoon. Argh!

Gelukkig, de 0 doet wonderen en ik word doorverbonden met een real life agent. Daar is hij dan, het wachtmuziekje en dé vrouwenstem die me vertelt dat het druk is en dat ik moet wachten tot er een agent beschikbaar is. Ze kan me ondertussen helpen met mijn registratie. Wil ik dat? Ik voel een lichte hoofdpijn opkomen. Als ik eindelijk een agent te pakken heb, begin ik opgelucht mijn verhaal af te ratelen. Internet doet het niet, maar ik heb wel een rekening gekregen, modem aangesloten etc. etc. Zegt de agent: “Hold on miss. So you’re not calling about your phone?” “Euhm no, I’m calling about my internet.” De agent: “Oh. I’m sorry. That’s a different division. Please wait a moment while I connect you to the right division.” “Nee wacht..” En daar is die weer, het wachtmuziekje terwijl ik word doorverbonden. Mijn hoofdpijn begint nu serieuze vormen aan te nemen.

Het heeft me uiteindelijk anderhalf uur van mijn tijd, vier verschillende afdelingen (phone, internet, billing en weer internet, maar wacht, daar kom ik toch net vandaan?) en mogelijk mijn mentale gezondheid gekost, maar dan is het eindelijk opgelost. Om er een week later achter te komen dat ik nu wel internet krijg, maar ook een rekening voor de telefoon die ik helemaal niet heb. Dit was dan ook slechts de eerste van een hele reeks telefoontjes. Zoals u kunt begrijpen, ben ik diezelfde week nog overgestapt naar een andere maatschappij. Eentje die klantenservice biedt via online chat. Halleluja!Afbeelding